Er moet in een woon- en zorgcentrum ook plaats zijn voor de gezonde partner van de zorgbehoevende, aldus Griet Coppé.
Vlaams volksvertegenwoordiger Griet Coppé schreef daarom -samen met andere CD&V-collega's- een Valentijnsnota. Deze nota wil dat seniorenparen in woonzorgcentra samen kunnen verblijven.
Griet stelde deze nota voor in het woon- en zorgcentrum Sint-Augustus in Torhout. Dit centrum is één van de weinige centra die aan koppels wel de kans biedt om samen te blijven.
CD&V stelt âhet recht op gezinslevenâ centraal. Het leven in partnerschap draagt in belangrijke mate bij tot geluk. Dat geldt niet alleen voor jong, ook voor oud.
Door de stijging van de gezonde levensverwachting en de steeds uitgebreidere en adequatere thuiszorg, kunnen ouderen steeds langer als koppel blijven samen leven. Tot één van de partners te zwaar zorgbehoevend wordt. Op dat moment dreigt het hoogbejaarde koppel feitelijk gescheiden te worden. De zorgbehoevende verhuist immers naar een woonzorgcentrum (WZC), terwijl de andere thuis achter blijft. Onze woonzorgcentra mogen immers geen partners opnemen buiten de erkende capaciteit.
Woonzorgcentra die op eigen initiatief toch in de mogelijkheid voorzien om ook de zelfredzame partner op te nemen, krijgen daarvoor geen RIZIV-financiering.
Op zich niet onlogisch, maar het zorgt ervoor dat ons zorgsysteem de gezamenlijke opname van (hoog)bejaarde koppels niet evident, tot vaak zelfs onmogelijk maakt.Griet Coppé: âVoor sommige koppels is dat een mentale opdoffer. Het vooruitzicht niet meer te kunnen samenleven zorgt er dan voor dat de keuze voor goede zorg wordt uitgesteld. Eens die keuze dan toch onvermijdelijk wordt betekent het vaak dat mensen na decennialang samenleven, de laatste jaren van hun leven gescheiden worden."
In die optiek is het volledige en vaak noodgedwongen wegvallen van de mantelzorg door de zelfredzame partner bij (hoog)bejaarde koppels niet verdedigbaar, en schaadt dit het ârecht op gezinsleven.â
Op initiatief van Vlaams parlementslid Sonja Claes, en in samenwerking met collega-parlementsleden Katrien Schryvers, Cindy Franssen, Karin Brouwers en Griet Coppé, bevroeg CD&V vorige legislatuur alle woonzorgcentra in Vlaanderen omtrent deze specifieke nood. De hoge respons (32% van de WZC, of 35% van de woongelegenheden), liet toe de huidige situatie grondig in kaart te brengen (zie onder) en het door CD&V ontwikkelde voorstel dienaangaande uitvoerig te toetsen.
Griet Coppé: âHet merendeel van de woonzorgcentra stond positief tegenover ons voorstel. Dat sterkte me in de overtuiging dat we verder moesten gaan. De voorbije maanden werkten we dit uit in onze Valentijnsnota. Die vormt nu de basis voor hoorzittingen in het Vlaams parlement, waarna we hopelijk snel tot een aanpassing van de regelgeving kunnen overgaan.â
Het Valentijnsvoorstel
CD&V wil de wettelijke mogelijkheid creëren om een relatief zelfredzame partner van een zorgbehoevende bewoner op te nemen bovenop het erkende aantal woongelegenheden. Hieraan worden volgende voorwaarden gekoppeld:
- deze partner betaalt enkel de zogenaamde âhotelkostâ;
- deze partner maakt zelf niet op regelmatige basis gebruik van de aanwezige zorgomkadering;
- deze partner wordt niet meegerekend voor de bepaling van de personeelsomkadering volgens de zorgnormering;
- voor deze partner ontvangt het woonzorgcentrum geen publieke financiering.
Resultaten bevraging 2013
- In de bevraagde woonzorgcentra zijn 7,53% van de bewoners koppels. Het gaat om 910 koppels of 1.820 personen op de 24.176 erkende woongelegenheden van de respondenten. Geëxtrapoleerd naar Vlaanderen gaat het om 2.590 koppels (5.180 mensen) op een totale erkende capaciteit van 68.809 woongelegenheden.
- 1.526 bewoners (op 24.176) hebben nog een partner die elders verblijft (veelal in de thuissituatie). 149 van hen zijn vragende partij voor opname van deze partner. Dat is ongeveer 10%. Verhoudingsgewijs betekent dit voor Vlaanderen dat 4.343 bewoners, elders nog een partner hebben, wat zou betekenen dat 424 mensen de vraag stellen naar gezamenlijke opname.
- In totaliteit zijn er 2.842 koppels (of 5.685 personen) die op de wachtlijst van de bevraagde woonzorgcentra geregistreerd staan. Dit is 19,67% van de totale wachtlijstpopulatie van de bevraagde rusthuizen (5.684/28.895). Aangezien de meeste mensen zich op gemiddeld 3 wachtlijsten inschrijven, kan ervan worden uitgegaan dat het aantal uniek wachtenden in Vlaanderen van dezelfde grootteorde is.
Er werd een onderscheid gemaakt tussen preventieve registraties en dringende registraties. 22,7% (647/2.842) van de koppels vragen om een dringende opname. De overige vragen zijn preventieve vragen om opname.
- De respondent-woonzorgcentra geven aan dat zij in totaliteit 3.069 kamers ter beschikking hebben die geschikt zijn voor de opvang van een koppel (op een totaal van 21.540 kamers is dit 14,2% van de kamers). De kamers geschikt voor de opvang van een koppel zijn telkens minimaal 28m² groot. Het is echter een foute veronderstelling dat enkel gekoppelde kamers of tweepersoonskamers geschikt zijn voor de opvang van koppels. Soms is het een bewuste keuze van het woonzorgcentrum en/of de bewoners om in individuele kamers opgevangen te worden.
- Van de 239 bevraagde respondenten hanteren 111 woonzorgcentra een speciale prijs voor koppels. Dit is 46,44%. De meeste woonzorgcentra zijn dan ook bewust bezig met deze problematiek. De gemiddelde dagprijs bij opname in een éénpersoonskamer, tweepersoonskamer of gekoppelde kamer bedraagt respectievelijk 50,33 euro, 44,18 euro en 43,62 euro. In geval van opname van een koppel bedraagt de gemiddelde dagprijs per persoon 39,41 euro. Dit komt neer op een korting van respectievelijk 10,92 euro, van 4,77 of van 4,21 euro per persoon per dag.
- Zeker in het geval van koppels worden lage zorgprofielen (O/A-profiel) wél opgenomen. Voor 1.468 bewoners die deel uitmaken van een koppel in een woonzorgcentrum werd aangegeven wat het zorgprofiel is. Van al deze bewoners heeft 35,08% een lichter zorgprofiel (O of A). Het meest voorkomende zorgprofiel is zorgprofiel B (30,31%). De overige zwaarste zorgprofielen (C, Cc en Cd) zijn in zijn totaliteit goed voor 34,61% van de koppels opgenomen in de steekproef.