CD&V Roeselare wenst iedereen een Zalige Hoogdag van Allerheiligen : ter overpeinzing publiceren we hieronder de tekst die onze Burgemeester Luc Martens uitsprak op het kerkhof op 1 november 2015:
Allerheiligen 2015: Denken in het aanzicht van de dood
Vandaag sta ik hier de tiende keer met jullie op deze plaats om onze doden te herdenken. Het gevaar is reëel dat deze ceremonie na zoveel jaren ontaardt in een leeg protocol, dat zichzelf herhaalt in woorden die in de loop van de jaren hun ziel en kleur hebben verloren.
Toch gebeurt dit niet. Ik merk dat dit moment mij toch steeds weer aanzet tot reflectie en introspectie. Het dwingt mij in eigen ziel te kijken en na te denken over de betekenis van leven en dood en dus over de vragen van eros en thanatos, de twee meest fundamentele driften van ons bestaan. Enerzijds is er Der Wille zur Leben en anderzijds het verlangen om ons aan die driftigheid te onttrekken en te leven in een spanningsloze toestand, in een oceanisch of kosmisch gevoel waarbij we ons bevrijd en geleegd voelen van alles wat ons drukt en beperkt, wat ons lichaam en onze geest vermoeit: noem het een doodsdrift. Het lokt ons naar het onbekende als weerwerk tegenover het bekende dat ons verplettert, vernedert, vermoeit, uitput⦠De dood stelt hieraan een einde. Hij belooft bevrijding en rust aan wie zich neerlegt in haar kille schoot of zich laat verassen en verspreiden, gedragen door de wind. Kan dood slaap zijn? Worden wij straks weer wakker in een nieuw thuisland, zoals de dag die sterft bij de ondergaande zon, maar bij de ochtendstond stralend weer herrijst?
Maar tegelijk roept de dood verdriet op. Een schrijnend gevoel van verlies. De dood dwingt ons tot een afscheid, dat ons ontreddert.
Alles wat de dood is, is wonderbaar en onuitsprekelijk. We hebben het voor het raden waar de dood voor staat. Is het levenloosheid zonder adem en harteklop. Het maakt ook bang. Helemaal aan het einde, komt er nog wel iets, hopen wij, maar fietsen we met de dood niet van iets naar niets? Heeft ooit wel iemand die beloofde overkant bereikt of is men onderweg te pletter gevaren? Zijn we niet gedoemd te verdwalen en verloren te lopen in het duister van de dood. Is er wel ooit nog een ontwaken? Zullen we mekaar ooit wel weerzien? Of leven we enkel voort in dingen, in liederen en verhalen, in enkele achtergelaten brieven en in fotoâs die door de tijd verkleuren en verkreukelen, tot op het ogenblik dat de herinnering haar bereik heeft verloren en niemand nog echt de namen kent of weet op wie en wat het allemaal wel betrekking heeft? Dan rest ons enkel de vergetelheid.
Zo staan dood en leven bijna steeds tegenover mekaar. Is er dan geen plaats voor de dood in het leven?
Kunnen we niet, in plaats van te argumenteren dat de dood niets is, het ultieme einde, even goed zeggen dat het de rijkdom van het leven is die de pathos â lijden en verdriet - rond de dood veroorzaakt?
Want ons verdriet bevestigt dat het leven meer is dan het fysieke bestaan, meer dan geestelijke spankracht of intellectuele bezigheid. Het is een ervaring. Meer zelfs, leven is een gedeelde ervaring:
- Ik wil leven omwille van een ander mens.
- Ik wil leven omdat ik liefheb
- Ik wil leven omdat ik met van alles en nog bezig ben en er is nog zoveel te doen
- Ik wil leven omdat anderen me nodig hebben en omdat ik van hen hou en om hen bekommerd ben.
- Ik wil leven omdat ik deel uitmaak van hun wereld, zoals zij van de mijne.
- â¦
Eleanor Roosevelt schreef ooit: â Wanneer je ophoudt een bijdrage te leveren, sterf je.â
Wanneer wij dan nadenken over de dood wordt het duidelijk dat wij ons uiteindelijk echt zorgen maken omdat we stil vallen. Dat we ons zorgen maken om wat we afleggen, maar vooral om de mensen die we achterlaten.
Ons verdriet om de dood van wie ons nabij was en blijft is niet louter altruïsme. Het is ook eigenbelang, afgebroken liefde, de pijn om de tochtgenoot in dit leven die we verliezen, de vrees om de controle over ons leven te verliezen. Het is ook verlatenheid en de bevestiging van onze kwetsbaarheid en eindigheid.
Zo is de dood niet opgaan in het ânietsâ. De dood is niet wegvallen tussen wal en schip.
Neen, we kunnen vanuit de zekerheid van de dood er in dit leven iets van maken: een nobele dood, een dood die niet alleen de âeigenâ dood is, maar een dood die verwijst naar de inzet voor anderen, een dood die getuigt van de rijkdom van het leven.
Zo kan ik slechts herhalen wat ik hier ook vorig jaar zei: laten we niet talmen en dralen, ons niet wentelen in illusies die de glans van het volle leven doen vervagen. Laten we ons niet paaien met loze beloften en later. Het leven is nu. Het leven roept en we moeten gaan voor de eeuwige grijns van de tijd zich, vroeg of laat, op ons gelaat vastbijt. Dan kunnen we hopelijk rustig onszelf vergeten.
Luc Martens,
Roeselare, 01.11.2015